20 opdat zij in mijn eigen inzettingen mogen wandelen en mijn eigen rechterlijke beslissingen onderhouden en ze inderdaad ten uitvoer brengen,+ en zij werkelijk mijn volk worden+ en ikzelf hun God word.”’+
23 En ik zal haar stellig voor mij zaaien in de aarde,+ en ik wil barmhartigheid betonen aan haar die geen barmhartigheid werd betoond,*+ en ik wil tot hen die niet mijn volk zijn,* zeggen: „Gij zijt mijn volk”;+ en zij zullen van hun kant* zeggen: „[Gij zijt] mijn God.”’”*+
3 Toen hoorde ik een luide stem, afkomstig van de troon, zeggen: „Zie! De tent*+ van God is bij de mensen, en hij zal bij hen verblijven,*+ en zij zullen zijn volken zijn.+ En God zelf zal bij hen zijn.+