2 Koningen 25:6 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 6 Toen grepen zij de koning+ en voerden hem op naar de koning van Ba̱bylon te Ri̱bla,+ opdat men een rechterlijke beslissing over hem zou uitspreken. Jeremia 39:6 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 6 En de koning van Ba̱bylon ging ertoe over de zonen van Zedeki̱a in Ri̱bla voor diens ogen+ af te slachten,+ en al de edelen van Ju̱da slachtte de koning van Ba̱bylon af.+ Jeremia 52:10 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 10 De koning van Ba̱bylon dan slachtte de zonen van Zedeki̱a voor diens ogen af,+ en ook al de vorsten van Ju̱da slachtte hij in Ri̱bla af.+ Klaagliederen 4:20 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 20 Zelfs de adem* van onze neusgaten,+ de gezalfde* van Jehovah,*+ is gevangen in hun grote kuil,+Degene van wie wij hebben gezegd: „In zijn schaduw+ zullen wij onder de natiën leven.”+
6 Toen grepen zij de koning+ en voerden hem op naar de koning van Ba̱bylon te Ri̱bla,+ opdat men een rechterlijke beslissing over hem zou uitspreken.
6 En de koning van Ba̱bylon ging ertoe over de zonen van Zedeki̱a in Ri̱bla voor diens ogen+ af te slachten,+ en al de edelen van Ju̱da slachtte de koning van Ba̱bylon af.+
10 De koning van Ba̱bylon dan slachtte de zonen van Zedeki̱a voor diens ogen af,+ en ook al de vorsten van Ju̱da slachtte hij in Ri̱bla af.+
20 Zelfs de adem* van onze neusgaten,+ de gezalfde* van Jehovah,*+ is gevangen in hun grote kuil,+Degene van wie wij hebben gezegd: „In zijn schaduw+ zullen wij onder de natiën leven.”+