2 en ik wil naar Ba̱bylon wanners zenden, die haar stellig zullen wannen en die haar land ledig zullen maken,+ want zij zullen op de dag der rampspoed werkelijk aan alle kanten tegen haar gekeerd blijken te zijn.+
12 Heft tegen de muren van Ba̱bylon een signaal* op.+ Versterkt de wacht.*+ Zet de wachters* uit. Houdt degenen gereed die in hinderlaag liggen.+ Want Jehovah heeft niet alleen het denkbeeld gevormd, maar hij zal ook stellig doen wat hij gesproken heeft tegen de inwoners van Ba̱bylon.”+