22 „Daarom, zeg tot het huis van I̱sraël: ’Dit heeft de Soevereine Heer Jehovah gezegd: „Niet ter wille van U doe ik [het], o huis van I̱sraël, maar voor mijn heilige naam, die GIJ ontheiligd hebt onder de natiën waar GIJ zijt gekomen.”’+
15 Nu dan, o Jehovah* onze God, gij die uw volk met een sterke hand uit het land Egy̱pte hebt geleid+ en u vervolgens een naam hebt gemaakt, zoals op deze dag,+ wij hebben gezondigd,+ wij hebben goddeloos gehandeld.