5„Thans brengt gij u insnijdingen toe,+ o dochter van een invasie; een belegeringswal heeft hij tegen ons opgeworpen.+ Met de stok zal men de rechter van I̱sraël op de wang slaan.*+
23 Wanneer hij werd beschimpt,+ ging hij niet terugschimpen.+ Wanneer hij leed,+ ging hij niet dreigen, maar hij bleef zich toevertrouwen aan degene+ die rechtvaardig oordeelt.