8Nu geschiedde het in het zesde jaar, in de zesde [maand], op de vijfde dag van de maand, dat ik in mijn huis zat en de oudere mannen* van Ju̱da voor mij zaten,+ toen de hand van de Soevereine Heer Jehovah daar op mij viel.+
20Het geschiedde dan in het zevende jaar, in de vijfde [maand], op de tiende [dag] van de maand, [dat] er mannen uit de oudere [mannen] van I̱sraël kwamen om Jehovah te raadplegen,+ en zij gingen vóór mij zitten.+