15Na deze dingen kwam het woord van Jehovah in een visioen+ tot A̱bram en luidde: „Vrees niet,+ A̱bram. Ik ben een schild voor u.+ Uw beloning zal zeer groot zijn.”*+
6 Vervolgens zei hij: „Hoort alstublieft mijn woorden. Indien iemand onder U een profeet voor Jehovah werd, zou ik mij in een visioen+ aan hem bekendmaken. In een droom+ zou ik tot hem spreken.
8In het derde jaar van het koningschap van koning Be̱lsazar+ was er een visioen dat mij, ja mij, Da̱niël, verscheen, na dat wat mij in het begin verschenen was.+