5 En een krijgsmacht van Chaldeeën+ zette de koning toen achterna, en zij achterhaalden hem+ ten slotte in de woestijnvlakten van Je̱richo;+ en heel zijn eigen krijgsmacht werd van zijn zijde vandaan verstrooid.
10 Daarom zullen vaders zelfs zonen eten in uw midden,+ en zonen zullen zelfs hun vaders eten, en ik wil aan u strafgerichten voltrekken en al wat er van u overblijft, naar elke wind* verstrooien.”’+
21 En wat al zijn vluchtelingen in al zijn krijgsbenden betreft, door het zwaard zullen zij vallen, en de overgeblevenen zullen zelfs naar elke windstreek* verspreid worden.+ En gijlieden zult moeten weten dat ikzelf, Jehovah, [het] gesproken heb.”’+