48 En gij zult uw vijanden moeten dienen,+ die Jehovah op u zal afzenden, met honger+ en dorst en naaktheid en gebrek aan alles; en hij zal u stellig een ijzeren juk op uw hals leggen, totdat hij u verdelgd heeft.+
6 En hij zal stellig worden als een eenzame boom in de woestijnvlakte en zal niet zien wanneer het goede komt,+ maar hij moet in verschroeide plaatsen* in de wildernis verblijven, in een ziltachtig land dat niet bewoond is.+
27 En dezen werden vervolgens door de koning van Ba̱bylon neergeslagen+ en ter dood gebracht in Ri̱bla,+ in het land van Ha̱math.+ Zo ging Ju̱da in ballingschap, weg van zijn bodem.+