8 ’s Morgens dan geschiedde het dat zijn geest in beroering geraakte.+ Daarom liet hij alle magie-beoefenende priesters van Egy̱pte+ en alle wijzen+ [van het land] roepen, en vervolgens verhaalde Farao hun zijn dromen.*+ Maar er was niemand die ze voor Farao kon uitleggen.
27 Da̱niël antwoordde voor het aangezicht van de koning en zei: „Het geheim dat de koning zelf vraagt, kunnen zelfs de wijzen, de bezweerders, de magie-beoefenende priesters [en] de astrologen de koning niet duidelijk maken.+
7 Terstond kwamen de magie-beoefenende priesters, de bezweerders, de Chaldeeën+ en de astrologen+ binnen; en ik zei voor hun aangezicht wat de droom was, maar zijn uitlegging maakten zij mij niet bekend.+