13 En E̱fraïm zag ten slotte zijn ziekte en Ju̱da zijn zweer.+ En E̱fraïm ging toen naar Assy̱rië+ en zond [boden] naar een groot koning.*+ Maar zelfs die was niet in staat ulieden genezing te schenken,+ en hij kon van U geen zweer wegnemen met enig geneesmiddel.+