6 Voorts zei Jehovah tot mij in de dagen van koning Josi̱a:+ „’Hebt gij gezien wat het ontrouwe I̱sraël* heeft gedaan?+ Zij gaat op elke hoge berg+ en onder elke lommerrijke boom+ om daar prostitutie te bedrijven.+
5 Waarom is dit volk, Jeru̱zalem, ontrouw met een bestendige ontrouw? Zij hebben zich vastgeklampt aan bedriegerij;+ zij hebben geweigerd terug te keren.+