12 En hij zal stellig een signaal* opheffen voor de natiën en de verdrevenen van I̱sraël vergaderen;+ en de verstrooiden* van Ju̱da zal hij bijeenbrengen van de vier uiteinden* der aarde.+
8 maar: ’Jehovah leeft, die het nageslacht* van het huis van I̱sraël heeft opgevoerd en die [hen] heeft binnengeleid uit het land van het noorden en uit al de landen waarheen ik hen verdreven heb’, en zij zullen stellig op hun eigen bodem wonen.”+
12 Overeenkomstig de zorg van iemand die zijn kudde weidt+ op de dag dat hij te midden van zijn schapen komt die overal verspreid zijn,+ zó zal ik mijn schapen verzorgen; en ik wil hen bevrijden uit alle plaatsen waarheen zij verstrooid zijn op de dag van wolken en dikke donkerheid.+