5 „Want in de hemel zal mijn zwaard+ stellig worden gedrenkt. Zie! Op E̱dom zal het neerdalen+ en op het volk dat door mij rechtens aan de vernietiging is prijsgegeven.+
19 Wat Egy̱pte betreft, een verlaten woestenij zal het worden;+ en wat E̱dom aangaat, een wildernis van een verlaten woestenij zal het worden,+ wegens de geweldpleging tegenover de zonen van Ju̱da, in wier land zij onschuldig bloed hebben vergoten.+