9 Jehovah’s woede zal ik dragen — want ik heb tegen hem gezondigd+ — totdat hij mijn rechtsgeding voert en mij werkelijk recht verschaft.+ Hij zal mij uitleiden tot het licht; ik zal zijn rechtvaardigheid aanschouwen.+
5 Maar overeenkomstig uw hardheid+ en onberouwvol hart+ stapelt gij voor uzelf gramschap+ op tegen de dag van gramschap+ en van de openbaring+ van Gods rechtvaardige oordeel.+
5 Oordeelt daarom niets+ vóór de bestemde tijd, totdat de Heer komt,+ die zowel de verborgen dingen der duisternis aan het licht zal brengen+ als de raadslagen der harten openbaar zal maken,+ en dan zal een ieder zijn lof van God ontvangen.*+