6 Ik werd verontwaardigd op mijn volk.+ Ik ontwijdde mijn erfdeel+ en ik gaf hen vervolgens in uw hand.+ Gij hebt hun geen barmhartigheden bewezen.+ Op de grijsaard hebt gij uw juk zeer zwaar doen drukken.+
35 ’Het mij en mijn organisme aangedane geweld zij op Ba̱bylon!’, zal de inwoonster van Si̱on zeggen.+ ’En mijn bloed zij op de bewoners van Chalde̱a!’, zal Jeru̱zalem zeggen.”+