2 „Mensenzoon, profeteer betreffende de profeten van I̱sraël die profeteren,+ en gij moet zeggen tot degenen die uit hun eigen hart profeteren:+ ’Hoort het woord van Jehovah.+
13 Wee U, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars!, omdat GIJ het koninkrijk der hemelen toesluit+ voor de mensen; want zelf gaat GIJ+ er niet binnen, en degenen die op weg zijn er binnen te gaan, staat GIJ dit niet toe.