38 En ik wil uit U de opstandigen en de overtreders tegen mij uitschiften,+ want uit het land van hun inwonende vreemdelingschap zal ik hen uitleiden, maar op I̱sraëls bodem zullen zij niet komen;+ en gijlieden zult moeten weten dat ik Jehovah ben.’+
17 En wat U, mijn schapen, aangaat, dit heeft de Soevereine Heer Jehovah gezegd: „Ziet, ik richt tussen een schaap en een schaap,* tussen de rammen en de bokken.+
49 Zo zal het gaan in het besluit van het samenstel van dingen:* de engelen zullen uitgaan en de goddelozen+ uit het midden der rechtvaardigen afscheiden+