3De slang+ nu bleek het omzichtigste+ te zijn van al het wild gedierte van het veld dat Jehovah God gemaakt had.+ Ze zei dan tot de vrouw:+ „Is het werkelijk zo dat God heeft gezegd dat GIJ niet van elke boom van de tuin moogt eten?”+
19 Want UW gehoorzaamheid is aan allen bekend geworden.+ Daarom verheug ik mij over U. Maar ik wil dat GIJ wijs+ zijt ten opzichte van het goede, doch onschuldig+ ten opzichte van het kwade.+