40 En de koning+ zal hun ten antwoord geven: ’Voorwaar, ik zeg U: Voor zover GIJ het voor een van de geringsten+ van deze broeders+ van mij hebt gedaan, hebt GIJ het voor mij gedaan.’+
41 Want al wie U een beker water te drinken geeft+ op grond van het feit dat GIJ Christus toebehoort,+ voorwaar, ik zeg U, zijn beloning zal hem geenszins ontgaan.
10 Want God is niet onrechtvaardig, zodat hij UW werk en de liefde die GIJ voor zijn naam hebt getoond doordat GIJ de heiligen hebt gediend*+ en blijft dienen, zou vergeten.+