7 Al de kudden van Ke̱dar+ — ze zullen tot u bijeengebracht worden. De rammen van Neba̱joth+ — ze zullen u dienen.*+ Met goedkeuring zullen ze op mijn altaar komen,+ en aan mijn eigen luisterrijk huis zal ik luister bijzetten.+
11 „En vele natiën zullen zich op die dag stellig bij Jehovah aansluiten,+ en zij zullen werkelijk mijn volk worden;+ en ik wil in uw* midden verblijven.” En gij zult moeten weten dat Jehovah der legerscharen zelf mij tot u heeft gezonden.+