53 Derhalve zei Jezus tot hen: „Voorwaar, voorwaar, ik zeg U: Indien GIJ het vlees+ van de Zoon des mensen niet eet en zijn bloed+ niet drinkt, hebt GIJ geen leven+ in UZELF.
16 Is niet de beker+ der zegening die wij zegenen, een deelhebben aan het bloed van de Christus? Is niet het brood dat wij breken,+ een deelhebben aan het lichaam van de Christus?+
25 Evenzo deed hij ook met betrekking tot de beker,+ nadat hij het avondmaal had gebruikt, en hij zei: „Deze beker betekent het nieuwe verbond+ krachtens mijn bloed.+ Blijft dit, zo dikwijls als GIJ hem drinkt, tot mijn gedachtenis+ doen.”