64 Jezus zei+ tot hem: „Gijzelf hebt [het] gezegd.+ Maar ik zeg ulieden: Van nu af+ zult GIJ de Zoon des mensen+ zien zitten aan de rechterhand+ der kracht en [hem] zien komen* op de wolken des hemels.”+
7 Ziet! Hij komt met de wolken,+ en elk oog zal hem zien,+ ook degenen die hem doorstoken hebben;+ en alle stammen van de aarde zullen zich wegens hem in droefheid slaan.+ Ja, amen.
14 En ik zag, en zie! een witte wolk, en op de wolk zat iemand gelijk een mensenzoon,+ met een gouden kroon+ op zijn hoofd en een scherpe sikkel in zijn hand.