26 En zelfs uw tong wil ik aan uw gehemelte doen kleven,+ en gij zult stellig stom worden,+ en gij zult voor hen geen man* worden die terechtwijzing toedient,+ want zij zijn een weerspannig+ huis.
27 Op die dag zal uw mond geopend worden tegenover de ontkomene+ en gij zult spreken en niet langer stom zijn;+ en gij zult stellig voor hen een voorteken worden,+ en zij zullen moeten weten dat ik Jehovah ben.”+