25 Toen zei hij tot hen: „Waar is UW geloof?” Maar door vrees aangegrepen, verwonderden zij zich, terwijl zij tot elkaar zeiden: „Wie is dat toch, want hij beveelt zelfs de winden en het water, en ze gehoorzamen hem?”+
11 Toen nam Jezus de broden, en na een dankgebed te hebben uitgesproken, deelde hij ze uit aan hen die aanlagen; evenzo ook de visjes, zoveel zij er maar van wilden.+
19 Toen zij echter ongeveer vijf of zes kilometer* hadden geroeid, zagen zij Jezus op de zee lopen en dicht bij de boot komen; en zij werden bevreesd.+