Mattheüs 12:46 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 46 Terwijl hij nog tot de scharen sprak, zie! daar stonden zijn moeder en broers+ buiten om te trachten hem te spreken te krijgen. Mattheüs 13:55 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 55 Is dit niet de zoon van de timmerman?+ Heet zijn moeder niet Mari̱a, en zijn broers Jako̱bus en Jo̱zef en Si̱mon en Ju̱das? Markus 3:31 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 31 Nu kwamen zijn moeder en zijn broers,+ en terwijl zij buiten bleven staan, stuurden zij iemand naar binnen om hem te roepen.+ Lukas 8:19 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 19 Nu kwamen zijn moeder en broers+ naar hem toe, maar vanwege de schare konden zij hem niet bereiken.+ Handelingen 1:14 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 14 Zij allen hielden eensgezind aan in het gebed,+ samen met enige vrouwen+ en Mari̱a, de moeder van Jezus, en met zijn broers.+ 1 Korinthiërs 9:5 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 5 Hebben wij geen recht om een zuster als vrouw mee te nemen,+ evenals de overige apostelen en de broeders des Heren+ en Ce̱fas?+ Galaten 1:19 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 19 Maar ik heb niemand anders van de apostelen gezien, alleen Jako̱bus,+ de broer+ van de Heer.
46 Terwijl hij nog tot de scharen sprak, zie! daar stonden zijn moeder en broers+ buiten om te trachten hem te spreken te krijgen.
55 Is dit niet de zoon van de timmerman?+ Heet zijn moeder niet Mari̱a, en zijn broers Jako̱bus en Jo̱zef en Si̱mon en Ju̱das?
31 Nu kwamen zijn moeder en zijn broers,+ en terwijl zij buiten bleven staan, stuurden zij iemand naar binnen om hem te roepen.+
19 Nu kwamen zijn moeder en broers+ naar hem toe, maar vanwege de schare konden zij hem niet bereiken.+
14 Zij allen hielden eensgezind aan in het gebed,+ samen met enige vrouwen+ en Mari̱a, de moeder van Jezus, en met zijn broers.+
5 Hebben wij geen recht om een zuster als vrouw mee te nemen,+ evenals de overige apostelen en de broeders des Heren+ en Ce̱fas?+