28 Wie steelt, stele niet meer,+ maar laat hij liever hard werken, door met zijn handen goed werk te doen,+ opdat hij iets aan een behoeftige kan uitdelen.+
8 noch hebben wij iemands brood om niet gegeten.+ Integendeel, door arbeid en zwoegen+ hebben wij nacht en dag gewerkt ten einde niemand van U een dure last op te leggen.+