2 Terwijl zij openbare dienst voor Jehovah* verrichtten+ en vastten, zei de heilige geest: „Zondert mij van allen Ba̱rnabas en Sa̱u̱lus+ af voor het werk waarvoor ik hen heb geroepen.”
12 Ik ben Christus Jezus, onze Heer, die mij kracht heeft verleend, dankbaar, omdat hij mij getrouw+ heeft geacht door mij aan een bediening toe te wijzen,+