26 En vandaar gingen zij scheep naar Antiochi̱ë,+ waar men hen aan de onverdiende goedheid van God had toevertrouwd voor het werk dat zij volledig hadden verricht.+
7 Hiervan ben ik een bedienaar+ geworden overeenkomstig de vrije gave van de onverdiende goedheid van God, die mij werd gegeven overeenkomstig de wijze waarop zijn kracht werkzaam is.+