17 Maar wat de boom der kennis van goed en kwaad betreft, gij moogt daarvan niet eten, want op de dag dat gij daarvan eet, zult gij beslist sterven.”*+
4 Ziet! Alle zielen* — mij behoren ze toe.+ Zoals de ziel+ van de vader zo eveneens de ziel van de zoon — mij behoren ze toe.+ De ziel die zondigt,+ díé zal sterven.*+