8 Degene die mij rechtvaardig* verklaart, is nabij.+ Wie kan met mij twisten? Laten wij te zamen opstaan.+ Wie is mijn tegenpartij in het gericht?*+ Laat hij op mij toetreden.+
22 heeft hij nu wederom verzoend+ door middel van diens vleselijke lichaam, door [zijn] dood,+ om U heilig en onbesmet+ en vrij van enige beschuldiging+ voor zijn aangezicht te stellen,