4 Of veracht gij de rijkdom van zijn goedheid+ en verdraagzaamheid+ en lankmoedigheid,+ omdat gij niet weet dat de goedgunstige [hoedanigheid] van God u tot berouw* tracht te brengen?+
23 opdat hij de rijkdom+ van zijn heerlijkheid zou kunnen bekendmaken over de vaten+ van barmhartigheid, die hij tevoren heeft bereid tot heerlijkheid,+