2 En hij trof er een zekere jood aan genaamd Aqu̱i̱la,+ van geboorte uit Po̱ntus, die onlangs uit Ita̱lië+ was gekomen, en zijn vrouw Priski̱lla, omdat Cla̱u̱dius+ bevolen had dat alle joden uit Ro̱me moesten vertrekken. Hij dan ging naar hen toe,
26 En deze begon vrijmoedig in de synagoge te spreken. Toen Priski̱lla en Aqu̱i̱la+ hem hoorden, namen zij hem in hun gezelschap op en legden hem de weg van God juister uit.