11Ik vraag dan: God heeft zijn volk toch niet verworpen?+ Moge dat nooit geschieden! Want ook ik ben een Israëliet,+ van het zaad van A̱braham, uit de stam Be̱njamin.+
5 besneden op de achtste dag,+ uit het familiegeslacht van I̱sraël, uit de stam Be̱njamin,+ een Hebreeër [geboren] uit Hebreeën;+ wat de wet betreft, een Farizeeër;+