6 Indien het nu door onverdiende goedheid+ is, is het niet langer ten gevolge van werken;+ anders blijkt de onverdiende goedheid geen onverdiende goedheid meer te zijn.+
15 terwijl GIJ er zorgvuldig op toeziet dat niemand van de onverdiende goedheid van God beroofd wordt;+ dat er geen giftige wortel+ opschiet en onrust veroorzaakt en velen daardoor verontreinigd worden;+