10 Waarom stelt GIJ God nu daarom op de proef door de discipelen een juk+ op de hals te leggen dat noch onze voorvaders noch wij hebben kunnen dragen?+
13 GIJ hebt natuurlijk gehoord van mijn vroegere levenswandel in het judaïsme,+ dat ik de gemeente van God tot het uiterste bleef vervolgen+ en verwoesten,+