13 Maar de vorst*+ van het koninklijke gebied van Pe̱rzië+ bood mij eenentwintig dagen lang tegenstand,+ en zie! Mi̱chaël,*+ een van de voornaamste* vorsten,+ kwam om mij te helpen; en ik, van mijn kant, bleef daar* bij de koningen van Pe̱rzië.+
4 Stellig, indien God zich er niet van heeft weerhouden de engelen+ die zondigden te straffen, maar hen, door hen in Ta̱rtarus*+ te werpen, aan afgronden van dikke duisternis heeft overgeleverd om voor het oordeel bewaard te worden;+
14 In werkelijkheid zijn het door demonen geïnspireerde uitingen,*+ en ze verrichten tekenen+ en gaan uit tot de koningen+ van de gehele bewoonde aarde,*+ om hen te vergaderen tot de oorlog+ van de grote dag+ van God de Almachtige.+