18 Want dat soort van mensen zijn geen slaven van onze Heer Christus, maar van hun eigen buik;+ en door vleiend gepraat+ en complimenteuze woorden+ verleiden zij de harten van de argelozen.
14 Zij hebben ogen die vol overspel*+ zijn en die niet kunnen ophouden te zondigen,+ en zij verlokken* onstandvastige zielen. Zij hebben een hart dat geoefend is in hebzucht.+ Zij zijn vervloekte kinderen.+