Titus 1:7 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 7 Want een opziener* moet als Gods beheerder*+ vrij van beschuldiging zijn,+ niet eigenzinnig,+ niet tot gramschap geneigd,+ geen dronken ruziemaker,+ niet iemand die slaat,+ niet belust op oneerlijke winst,+
7 Want een opziener* moet als Gods beheerder*+ vrij van beschuldiging zijn,+ niet eigenzinnig,+ niet tot gramschap geneigd,+ geen dronken ruziemaker,+ niet iemand die slaat,+ niet belust op oneerlijke winst,+