6 Maar onderweg, toen ik Dama̱skus al dicht genaderd was, omstreeks het middaguur, flitste er plotseling uit de hemel een groot licht helemaal om mij heen,+
16 En in zijn rechterhand had hij zeven sterren,+ en uit zijn mond kwam een scherp, lang tweesnijdend zwaard+ te voorschijn, en zijn gelaat was als de zon, wanneer ze in haar kracht schijnt.+