31 „Zie! Er komen dagen”, is de uitspraak van Jehovah, „en ik zal stellig met het huis van I̱sraël+ en met het huis van Ju̱da+ een nieuw verbond* sluiten;*+
25 Evenzo deed hij ook met betrekking tot de beker,+ nadat hij het avondmaal had gebruikt, en hij zei: „Deze beker betekent het nieuwe verbond+ krachtens mijn bloed.+ Blijft dit, zo dikwijls als GIJ hem drinkt, tot mijn gedachtenis+ doen.”
6 Maar nu heeft [Jezus*] een uitnemender openbare dienst verkregen, zodat hij ook de middelaar+ van een dienovereenkomstig beter verbond is,+ dat wettelijk bevestigd is op betere beloften.+
15 Daarom is hij dus middelaar+ van een nieuw verbond, opdat zij die geroepen zijn, de belofte van de eeuwige erfenis zouden ontvangen,+ aangezien er een sterven heeft plaatsgevonden om [hen] door losprijs te verlossen+ van de overtredingen onder het vroegere verbond.+