12 En hij moet de vuurpot+ vol brandende kolen vuur van het altaar+ voor het aangezicht van Jehovah nemen en zijn beide handholten+ vol fijn welriekend reukwerk,*+ en hij moet dat alles binnen het gordijn brengen.+
3 En er kwam een andere engel, die een gouden reukvat had en bij het altaar+ ging staan; en hem werd een grote hoeveelheid reukwerk+ gegeven om het met de gebeden van alle heiligen te offeren op het gouden altaar dat voor de troon stond.