25 Derhalve liet Jo̱zef de zonen van I̱sraël zweren, terwijl hij zei: „God zal zonder mankeren zijn aandacht op U richten. Bijgevolg moet GIJ mijn gebeente van hier opvoeren.”+
19 En Mo̱zes nam het gebeente van Jo̱zef mee, want deze had de zonen van I̱sraël plechtig laten zweren, door te zeggen: „God zal zonder mankeren zijn aandacht op U richten,+ en GIJ moet mijn gebeente van hier met U opvoeren.”+