4 Ziet! Alle zielen* — mij behoren ze toe.+ Zoals de ziel+ van de vader zo eveneens de ziel van de zoon — mij behoren ze toe.+ De ziel die zondigt,+ díé zal sterven.*+
21 Waartoe? Opdat, zoals de zonde als koning heeft geregeerd met de dood,+ zo ook de onverdiende goedheid+ als koning zou regeren door middel van rechtvaardigheid met eeuwig leven+ in het vooruitzicht door bemiddeling van Jezus Christus, onze Heer.