2 De opziener* moet daarom onberispelijk+ zijn, de man van één vrouw, matig+ in gewoonten,* gezond van verstand,+ ordelijk,*+ gastvrij,*+ bekwaam om te onderwijzen,+
11 Het is noodzakelijk hun de mond te snoeren, daar juist deze personen voortdurend hele huisgezinnen ondersteboven keren+ door ter wille van oneerlijke winst dingen te onderwijzen die zij niet behoren [te onderwijzen].+