12 Toen droomde+ hij, en zie! er stond een ladder* op de aarde en de top ervan reikte tot aan de hemel; en zie! Gods engelen klommen daarlangs op en daalden daarlangs af.+
12 En zij hoorden een luide stem+ uit de hemel tot hen zeggen: „Stijgt hierheen op.”+ En in de wolk stegen* zij tot in de hemel op, en hun vijanden aanschouwden hen.