17 En zij moeten over u een klaaglied aanheffen+ en tot u zeggen:
„Hoe zijt gij vergaan, gij die vanuit de zeeën bewoond placht te worden,+ o hooggeroemde stad, die sterk werd in de zee,+ zij met haar inwoners, degenen die schrik voor zich inboezemden bij alle bewoners [der aarde]!