10 Geen enkele onbevoegde* mag iets heiligs eten.+ Geen enkele vreemdeling die bij een priester te gast is en geen enkele loonarbeider mag iets heiligs eten.
19 Alle heilige bijdragen die de Israëlieten aan Jehovah geven,+ geef ik aan jou en je zonen en dochters, als een blijvende voorziening.+ Het is voor Jehovah een duurzaam zoutverbond* met jou en je nakomelingen.’