11 Er werden dus opzichters* over hen aangesteld om hen met zware arbeid te onderdrukken:+ de Israëlieten moesten voorraadsteden voor de farao bouwen, namelijk Pi̱thom en Raä̱mses.+
14 Ze maakten hun het leven erg moeilijk en lieten hen leemmortel en bakstenen maken en zwaar werk doen op het veld. De Egyptenaren dwongen hen dus tot allerlei vormen van slavenarbeid onder ellendige omstandigheden.+