-
Deuteronomium 2:30-35Nieuwewereldvertaling van de Bijbel
-
-
30 Maar koning Si̱hon van He̱sbon liet ons niet door zijn land trekken, want Jehovah, je God, liet toe dat hij koppig+ en onverzettelijk werd* met het doel hem in jullie handen te geven, zoals nu is gebeurd.+
31 Daarop zei Jehovah tegen mij: “Luister, ik ben begonnen Si̱hon en zijn land aan je over te leveren. Ga nu zijn land in bezit nemen.”+ 32 Si̱hon trok met al zijn mannen op om bij Ja̱haz tegen ons te strijden,+ 33 en Jehovah, onze God, leverde hem aan ons over, waarop we hem, zijn zonen en al zijn mannen versloegen. 34 We namen toen al zijn steden in en vernietigden elke stad,* met inbegrip van de mannen, de vrouwen en de kinderen. We lieten niemand in leven.+ 35 Alleen het vee namen we voor onszelf mee, samen met de buit uit de steden die we hadden veroverd.
-
-
Rechters 11:19, 20Nieuwewereldvertaling van de Bijbel
-
-
19 Daarna stuurde Israël boodschappers naar koning Si̱hon van de Amorieten, de koning van He̱sbon, om hem te vragen: ‘Mogen we door uw land naar onze plaats van bestemming trekken?’+ 20 Maar Si̱hon vertrouwde Israël niet en liet ze niet door zijn gebied trekken. Daarom verzamelde Si̱hon al zijn mannen, sloeg zijn kamp op in Ja̱haz en viel Israël aan.+
-